Dag Lowie

Ha, dag Lowie. Ik ben blij dat ik u zie,
dat we samen op stap zijn gegaan.
Al is ’t in een lied, flarden muziek.
Dingen die vluchtig zijn en vergaan
Ge kroop in mijn hoofd, ik in dat van jou.
Al weet ge nooit wat daar speelt, gelijk bij een vrouw.

O ja Lowie. Ik heb u één keer gezien,
in ’t echt. Als knaap achter den toog
Gij kwam met den Bert, ik heb tegen
u niks gezegd. Achter mijn oren groen en droog.
Hoe spreek ik u aan: met u, gij of jou?
Zoals dat ge voor het eerst verliefd zijt, gelijk bij een vrouw.

Jaren wou ik iets doen rond u en Frans Masereel.
Van al dat staren naar de zon, wordt ge op den duur tureluurs en scheel.
Oh, ’t is te veel…

Ha, dag Lowie. Ik ben blij dat ik u zie,
dat we samen op stap zijn gegaan.
Al is ’t in een lied, flarden muziek.
Dingen die vluchtig zijn en vergaan
Dingen die vluchtig zijn…
O ja, vluchtig zijn…
Kom, laat ons vluchtig zijn…
Dag Lowie…

Dag Lowie