Tedoeme
O dat krink’lende wink’lende ding Trippelt over zijn hart Haar kopke rechtop, o zo flink ’t Is een meisken apart Ze stamt uit de bossen daar bij de rand van het dorp verzwolgen door de stad en haar duistere kant
in a song
O dat krink’lende wink’lende ding Trippelt over zijn hart Haar kopke rechtop, o zo flink ’t Is een meisken apart Ze stamt uit de bossen daar bij de rand van het dorp verzwolgen door de stad en haar duistere kant
Soms worden ze geprezen gelauwerd en geëerd met dranken en met spijzen uitbundig gefêteerd door zoveel lof beladen, zachtjes gemousseerd verdrinken ze in bubbels en raken getroebleerd Toch is ’t een wet die gelden blijft Dood aan alle schrijvers… Vaak