Elpee Boon
Hij zat in het panel van de quiz: “’t Is maar een woord”, op teevee De schrijver als paljas sinds heugenis Ik was een jaar of zeven, Boon Elpee Toen ik voor het eerst iets van hem las Zijn roman
in a song
Hij zat in het panel van de quiz: “’t Is maar een woord”, op teevee De schrijver als paljas sinds heugenis Ik was een jaar of zeven, Boon Elpee Toen ik voor het eerst iets van hem las Zijn roman
Op de renbaan van haar lichaam In de sporen van haar Duizend soldaten met een stijve Warme, hete lijven Mieke Maai me maakt me Mieke Maai me maakt maakt maakt, ze maakt me Met haar mondje, met haar kontje
Hij: In mijn kamer, in de kou scheur ik knipsels, denk aan jou een buitenstaander, wie ben je nou niemand ziet de binnenbouw Zij: Onze lijven, wat is dat nou je bent een ouwe, je hebt een vrouw toch
Oude whisky, een sigaret Ik heb mijn masker opgezet Trek een smoel op teevee, goedlachs Mijn taal is mijn dialect Wat ik zeg is voor echt Oh oh oh, wat een fijne dag Dansen doe ik alleen met mijn vrouw
Ha, dag Lowie. Ik ben blij dat ik u zie, dat we samen op stap zijn gegaan. Al is ’t in een lied, flarden muziek. Dingen die vluchtig zijn en vergaan Ge kroop in mijn hoofd, ik in dat van
Daar in die kamer, het was er zo warm Waar onder zijn blik, zij rilde Wenkte hij haar met één oogopslag Het was wat zij altijd wilde De liefde – ja, dat wordt gezegd Hij sprak geen woord. Zo
de zon gaat onder, de dag loopt ten eind het is druk op de markt, al zijn de koopjes voorbij het volk kijkt reikhalzend uit naar de show de ster op de dansvloer, voor een laatste slow als spil van
Zij, als een nimf zo mooi De mensenwereld is grauw en grijs Oordeelt licht en stopt haar in een kooi Wie verliest, betaalt de prijs Ze wil, ze wil zo graag, ze wil zo veel Ze wil, ze wil
Van den brem aan de spoorweg, waar ze oprees uit een zee zo geel als de zon en de maan Tot in het straatje, smal en donker Waarin zij verdween, terwijl ik op wacht moest staan Er bloeit altijd
Na dat boek en de film, prezen ze hem de hemel in Hoe het kan verkeren, van min naar plus en plus meermin Toen hij met zijn staartvin aan de grote poort verscheen Wachtte daar een zwaardvis en weerklonk schoner