De verzoeking

 

Wanneer de kleine honden bellen
geeft de grote hond niet thuis
hij is alweer op stap
er schort iets met de ruis
tussen wie klein en wie groot is
dik, dun, iedereen
met iemand praten valt zo zwaar
we dwalen hier alleen
tussen scherven van geluk
papyrus broos en teer
we jagen snippers na
door alle wind en weer

Aoeh… (x2)

Aan hen die zeggen dat ik niet deug
je hebt groot gelijk
ik was doof, blind, stom
toch rekende ik me rijk
mijn ogen veel te groot
mijn pootjes veel te klein
in de verte scheen de zon
ergens floot een trein
die een weg zocht tussen heuvels
tot aan de wijde zee
mijn stem verloren in de wind
mag ik niet mee?

Aoeh… (x2)

De verzoeking